Terwijl de handel groeit,
trekt het ijs zich terug.
Er staan grafieken waar ooit boemen stonden.
Betalen winst als vingers van een hand,
die graait naar lucht, naar olie en bezit.
Wie roept dat iets moet stoppen, krijgt krediet
voor stilte.
Zwijgen is een soort verband,
een walvisstrand.
Een beurs sluit op weer een nieuw record.
Het regent plastic in een kinderlong,
we maken tijd van geld en geld van longen.
Wat overblijft een rood die zich vermoend heeft als
rood?
Vooruitgang,
vooruitgang,
vooruitgang,
vooruitgang.
En wij, wij kijken om, naar iets
wat oe,
natuur was.
En wij,
wij kijken om, naar iets wat oe,
natuur was.
Iets dat zoen.
Waar ooit vogels broeden,
wieken windturbines.
Er staan torens in de stijgers, waar ooit
reigers stonden.
We reiken naar een firmament,
dat
al maar verder,
al maar verder,
van ons weg glijdt.
En wij,
wij kijken om, naar iets wat oe,
natuur was.
En wij, wij kijken om, naar iets wat oe,
natuur was.
Iets dat zoen.
En wij,
wij kijken om, naar iets wat oe, natuur was.
En wij,
wij kijken om, naar iets wat oe,
natuur was.
Iets dat zoen.